St-Maria-Oudenhove

In 1428 was de naam van de gemeente Sente-Marien-Oudenhove. Nog altijd nemen sommigen in de streek de naam ‘Aunove’ in de mond. Die naam zou afkomstig zijn van ‘het oude hof’ waarrond de toenmalige dorpsgemeenschap is gegroeid. Aanvankelijk was het een heerlijkheid die in handen was van Arnoldus en Ghislenus Lilar. Zij bewoonden het kasteel van Lilare. Later behoorde het dorpje toe aan de familie van Egmont. Die familie verkocht het in 1675 samen met Michelbeke aan Pieter Blondel, die de titel kreeg van baron van Michelbeke, Sint-Maria-Oudenhove en Rye. Aan het eind van de negentiende eeuw werd de gemeente bekend door de vele thuiswerksters die handschoenen vervaardigden, waardoor er een heuse handschoennijverheid ontstond. In 1975 werd een gedeelte van Sint-Maria-Oudenhove toegevoegd aan Brakel en een gedeelte aan Zottegem. Het is dus een verscheurde gemeente.

Het kasteel van Lilare is een overblijfsel van de heerlijkheid van Lilare, en dateert uit de 12de eeuw. Het hele domein is omwald. Het is te betreden via een lange dreef die uitgeeft op een fraai bakstenen poortgebouw met vierkante, spitse torens en een trapgevel in Vlaamse Renaissancestijl. Het kasteel is statig en imposant. In 1933 werd het domein aangekocht door de congregatie van de Zusters van Franciscus van Assisië die in het kasteel een meisjesschool onderbrachten.

Het Mijnwerkerspad werd zo genoemd naar het spoorwegtracé dat de mijnwerkers uit de Vlaamse Ardennen naar de mijnen van de Borinage bracht. Het pad is zes kilometer lang en doet al dertig jaar dienst als wandel-en fietspad. Intussen is het ook uitgegroeid tot een ecologisch waardevol ‘wegbermreservaat’.

De Sint-Antoniuskapel een monumentale kapel die op een hoogte in

de Kasteeldreef staat en een rijke geschiedenis heeft. Ze staat er sinds 1666, maar werd al verschillende keren herbouwd. Haar huidige gedaante heeft ze te danken aan de verbouwingen die plaatsvonden aan het eind van de negentiende eeuw.